dinsdag 28 december 2010

Verschoning, ik ben een stinkdier.

Deze blog is nog maar net van start gegaan of hij ligt alweer op zijn gat. Er bestaat echter een gegronde reden voor deze lange radiostilte. Aan doldwaze postideeëen geen gebrek, maar ondergetekende heeft het de laatste weken ontzettend druk met het schrijven van een echt aacaadeemisch artikel. Het is gebaseerd op mijn masterscriptie, die me op menig sollicitatiegesprek reeds het bedenkelijke epitheton dat incestmadammeke opleverde en zal onder de ronkende titel "Cum scandalo vicinorum et parochianorum obloquio". Incestprocessen voor de Gentse officialiteit tijdens de 18de eeuw (1764-1784) worden gepubliceerd in het tijdschrift Handelingen der maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent. Nu iedereen weer op de hoogte is van mijn whereabouts en ik grondig mijzelf heb kunnen bestoefen, is het tijd om over te gaan tot de kern van de zaak: een kluchtig filmpke bij wijze van jolige kerstboodschap! Naar mijn bescheiden mening één van de beste Mama Appelsapvondsten van het afgelopen jaar! Blijf op post voor meer, binnenkort.

woensdag 15 december 2010

Dolbrador/Labrafijn.

Bijzonder Dierenvriendschappen is zo’n topic dat het hartje van deze weke ziel immer kan bekoren. Onderstaand filmpje illustreert een wel erg bijzonder voorbeeld binnen deze categorie. Op het Ierse eilandje Tory, bewoond door zo’n 200-tal mensenstuks, bevindt zich één hotel. Dit is eveneens de woonplaats van Ben, de obligate hond des huizes. Deze jolige labrador trekt er iedere dag op uit om in de baai een zwemmetje te doen met Duggie, de sinds 2006 in de kustwateren van Tory Island gedomicilieerde dolfijn. Kameraderie tussen de enige twee diersoorten op de planeet die eeuwig lijken te glimlachen. Aanschouw de mooiheid!

Los uit de bol gekletst.

De Nederlandse Taal is mij bijzonder genegen, op voorwaarde echter dat deze niet in schlagervariant uit het zoetgevooisde keelgat van de Sabrina Tack’s van deze wereld wordt gestoten. Zingen in het Nederlands is duidelijk een nono, maar op literair vlak mag ons taaltje er best wezen. Het doet mij dan ook bijzonder veel leed dat de kennis van deze taal in al haar facetten er steeds meer op achteruit lijkt te gaan.

Een teken aan de wand voor deze verontrustende evolutie is de bloedarmoedige kennis van spreekwoorden en zegswijzen. Ideale graadmeter voor dit fenomeen zijn de vele realityprogramma’s op de buis waarvan de op fifteen minutes of fame beluste deelnemers steevast hoge cijfers scoren op de Schaal van Oliedom. Een veelvoorkomende fout is het door elkaar haspelen van twee verschillende spreekwoorden die op inhoudelijk vlak totaal geen uitstaans met elkaar hebben. Dit levert de meest hilarische en ‘bij het haar gegrepen’ lapsussen op. Zaken als ‘iets van de bomen schreeuwen’, een groepje mensen ‘bijeentrommelen’ of ‘de moed niet laten hangen’ zijn dan ook schering en inslag. Bij het horen van zoveel klinkklare onzin sta ik ‘complex’, beste lezers. Of wat dachten jullie van de geniale dijenkletsers ‘Wie zijn billen brandt, moet op zwart zaad zitten’? of ’Het regent dat het pijpt’?Kortom: ‘het staat als een paling boven water’ dat het met de kennis van de Nederlandse Taal stijl bergaf gaat. Ik roep dan ook op tot een tegenbeweging, een heuse taalrevolutie zo U wil, die deze vergeten kennis ‘op een hoger pitje wil tillen’. We moeten ‘de koe bij de uiers vatten’!

De druppel die mijn emmer finaal liet overlopen en de concrete aanleiding voor deze blogpost was de bewering van een hoogopgeleide, pientere docent in een niet nader genoemde lessenreeks management in avondonderwijs dat het niet geoorloofd was vanalles ‘los uit de bol te gaan kletsen’. Voor zoveel creativiteit en dubbelzinnig cynisme neem ik toch mijn hoed af. Laten we zijn wijze raad maar meteen toepassen op de heersende taallaksheid en de zo minitieus gedramde, gestampte en geramde verloren kennis van onder het stof halen. We gaan er met verkrachte eenden tegenaan!

Harry vs. Jezus

De decembermaand is intussen volop losgebarsten. Tradities alom: sneeuwpap en witte kringen op je schoenen, schreeuwerig opgedofte kerstbomen, die kindervriend met piet en zak…. Daar bibliofielen nu eenmaal traditioneel ingestelde gezelligheidsdieren zijn, voelen ze het net als ik reeds aan hun smeltwater: in december wordt de onuitroeibare Harry Potter-reeks uit de boekenkast opgediept. Kerst heeft nu eenmaal iets toverachtigs. Verder aangemoedigd door de release van de blockbuster Harry Potter and the Deathly Hallows, vier gratis tickets voor de première van dit visuele tovergasme en een overijverige Giel D., die reeds enkele maanden de zware opgave torst om alle zeven Potterboeken na elkaar INTENGELS te doorworstelen -deze zin gaat nog even door, ja-, besloot ik dan ook het zitbeen te verheffen -luie huismus als ik ben-, mijn persoonlijke huisbibliotheek te raadplegen en Harry Potter en de Relieken van de Dood (nietintengels) opnieuw tot mij te nemen.

Laten we eerst en vooral even komaf maken met de vooroordelen van de Meerwaardezoeker die er al te snel van uit gaat dat Harry Potter voor commerciële, inhoudsloze drab staat. De eerste drie boeken geven inderdaad de indruk vooral voor kinderen bedoeld te zijn: het zijn pretentieloze, klassiek opgebouwde verhaaltjes die nét spannend genoeg zijn om eens goed van griezelen te doen, veilig verstopt onder de dekens met een zaklamp, maar die tegelijk ook net niet té grimmig worden. De eind goed, al goed-sfeer overheerst. Vanaf boek vier slaat J.K. Rowling echter duidelijk een andere weg in: voor het eerst komt een onschuldig personage - een koekegoeie jongen, die Carlo Kannewasser- om het leven en wordt een meer overkoepelend thema (de epische strijd tussen Goed en Kwaad) zichtbaar. In de hieropvolgende boeken wordt dan ook duidelijk dat Rowling de grote levensvragen, zoals goed versus kwaad en vriendschap versus macht, niet langer uit de weg gaat. Deze evolutie vertoont bovendien een mooie parallel met de eveneens tot wasdom komende puber Potter. Concreet: zoals elke goede franchise ontleent de Harry Potterreeks haar meerwaarde en op termijn tijdloze karakter aan het feit dat het verhaal vele lagen telt, waardoor zowel verrukte kleuters als academische bollebozen kunnen snoepen van dit fantastische meesterwerk.
Bijkomend pluspunt is natuurlijk dat het boeltje ook lang niet zo teenkrullend slecht is geschreven als de Twilightreeks, de vampierenfranchise die bosjes tieners en adolescenten spontaan doet hongeren naar mensenbloedworst en geheelonthouding.

Harry Potter neemt het in de Relieken van de Dood een laatste keer op tegen aartsvijand Voldemort. Hierbij schetst Rowling een grimmig beeld van een maatschappij die steeds meer in de greep komt van een totalitair regime dat minderheidsgroepen het liefst van de kaart zou vegen en ijvert naar een bloedzuivere wereld. Het mag dan ook duidelijk zijn dat Rowling leentjebuur heeft gespeeld bij andere schrijvers die reeds een gelijkaardige denkoefening maakten. Zo doet het hoofdstuk waarin Harry, Ron en Hermelien undercover proberen binnen te dringen in het Ministerie van Toverkunst en er op een propagandafabriek stoten waarin aan de lopende band anti-Dreuzelpropaganda wordt geproduceerd sterk denken aan Orwell’s 1984. Ook historische drama’s, zoals het Apartheidsregime in Zuid-Afrika en het uitroeiingsfeestje van ene Adolf hebben Rowling duidelijk aan het denken gezet. Als historica kan ik dit type verhaalopbouw echter enkel toejuichen. J.K. Rowling slaagt immers in de opgave waarin veel duffe musea het onderspit moeten delven: door de enorme populariteit en het gigantische bereik van de boeken (dixit Wikipedia: 400 miljoen verkochte exemplaren in 67 talen) laat ze een ruim publiek op een aangename manier nadenken over maatschappij, fascisme en de gevolgen van machtswellust en politieke onverdraagzaamheid.

Ook wat betreft de grenzeloze fantasie en eindeloze originele details die J.K. Rowling in de Potterboeken tentoonspreidt, is ze uiteraard een ontzagwekkend vrouwmens. Ze beschikt over de gave om miljoenen mensen mee te laten wegdrijven in de door haar geschapen magische wereld en hen even te ontlasten van alledaagse beslommeringen, zoals daar zijn geldzorgen, een ‘opgeblazen gevoel’, kaasvoeten of niet al te vlot lopende zoektocht naar werk. En is dat nu niet net hetzelfde als wat Van Nazareth, Jezus destijds probeerde te verwezenlijken met zijn bestseller: toffe verhaaltjes die zin geven aan het leven? Escapisme? Neem het van mij aan: klassiekers van morgen zien in deze tijden het levenslicht.


VallieLand: een definitie.

Ondergetekende heeft eindelijk de knoop doorgehakt: ik waag een eerste voorzichtige poging om mijn schrijfsels en verzinsels los te laten op het web. Inderdaad, ook ik kan niet langer weerstaan aan de 21ste eeuwse drang al mijn verbale en mentale diarree zonder het eerst beleefd te vragen met de wereld te delen. Trouwe lezers kunnen zich vanaf heden dan ook verwachten aan een shitload aan boeken-, serie- en filmreviews en Algemeen Gejubel om alles wat mij op deze plezierige planeet kan bekoren.

Hierbij kunnen enkele wetenswaardigheden omtrent de auteur in kwestie zeker niet ontbreken. De naam luidt Valerie. Representin’ de dirty southwest in het pittoreske doch volop urbaniserende en Kruidvat-, C&A- en JBC-gewijs uitdeiende Wevelgem. Pril afgestudeerd als historica en momenteel druk bezig met het veroveren van een plekje in de echte wereld.
De rest zal, zoals het een volleerd schrijver betaamt, om enige suspens te bewaren met mondjesmaat en ten gepasten tijde worden onthuld.


Smakelijk lezen!